Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Heb ik heden begonnen God voor hem te vragen? [23]Dat zij verre van mij, de koning legge [24]op zijn knecht [25]geen ding, [noch] op het ganse huis mijns vaders; want uw knecht heeft [26]van al deze dingen niet geweten, klein noch groot. 23. Te weten, dat ik mij met David tegen u zou verbonden hebben, gelijk Saul hem verweet, vs.13. 24. Dat is, op mij. 25. Te weten, geen zaak van samenspanning of rebellie tegen den koning. 26. Te weten, van enige verbinding of samenrotting tegen den koning, waarvan vs.8 gesproken wordt.